Gemeenten strenger bij spoedaanvragen huurwoning?

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Op 29 augustus jl. publiceerde RTL Nieuws het bericht dat gemeenten steeds strenger worden bij aanvragen van woningzoekenden om voorrang te krijgen op een sociale huurwoning. Deskundigen vanuit onder andere het juridische veld bevestigden dit. Veelal zou door een strengere selectie aan de poort een urgentieaanvraag al nauwelijks kans van slagen hebben.

De onafhankelijke Urgentiecommissie Woonruimteverdeling van Enserve behandelt jaarlijks circa 1.500 urgentieaanvragen van woningzoekenden uit verschillende regio’s in het land. Dit geeft haar een goed beeld van de voorrangsregels die regio’s hanteren en het aantal urgentieaanvragen dat wordt ingediend.

Meer weten over (de toepassing van) voorrangsregelingen? Lees erover in ons boek  ‘De puzzel van de woonruimteverdeling’, beschikbaar vanaf september 2021.

Voorrangscategorieën
Laten we vooropstellen dat een voorrangsregeling voor sociale huurwoningen nooit recht doet aan iedereen. Er zullen altijd mensen teleurgesteld worden. Niet iedereen die voorrang aanvraagt, kan het krijgen. Ook binnen voorrangsregelingen gaat het om het verdelen van schaarste.

Gemeenten kunnen regels opstellen voor de verdeling van sociale huurwoningen. Dit staat in de Huisvestingswet 2014. Het is geen verplichting. Het enkele feit dat er te weinig huurwoningen zijn, rechtvaardigt niet dat gemeenten regels opstellen. Zij moeten ook aantonen dat kwetsbare groepen verdrongen worden als gevolg van het tekort aan huurwoningen.

Uit onderzoek van RIGO[i] bleek dat: “Van de 380 Nederlandse gemeenten hebben 187 gemeenten een huisvestingsverordening vastgesteld. Van deze gemeenten maakt het merendeel (176) van de mogelijkheid gebruik om een urgentieregeling op te nemen in de huisvestingsverordening.”

Binnen een voorrangsregeling zijn diverse doelgroepen (categorieën) te onderscheiden. De Huisvestingwet 2014 legt gemeenten twee verplichte voorrangscategorieën op: woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten en woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen, als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Gemeenten zijn vrij in hun verdere invulling van doelgroepen binnen een voorrangsregeling, al zie je dat zij hierin vergelijkbare keuzes maken. Uit het eerder genoemde onderzoek van RIGO uit 2018 kwam naar voren dat, naast de verplichte categorieën uit de Huisvestingswet: “Andere urgentiecategorieën die in de meeste urgentieregelingen worden onderscheiden zijn stadsvernieuwingsurgentie (86%), medische urgentie (84%), sociale urgentie (79%), noodsituaties (70%) en financiële noodzaak (65%). In ongeveer de helft van de urgentieregelingen (46%) krijgen uitstromers uit instellingen (veelal psychische en maatschappelijke instellingen) een urgentie.”

Vanuit Enserve zien wij de afgelopen jaren geen verschuiving in de voorrangscategorieën die regio’s hanteren. Deze zijn al jaren min of meer gelijk. Uit de gebruikelijke categorieën kiezen gemeenten doorgaans die categorieën waar binnen hun gemeente behoefte aan is. De (druk op) de woningmarkt verschilt per regio. Het beleidskader voor een voorrangsregeling kan dus ook per regio anders zijn. Gemeenten zijn voor een periode van 4 jaar gehouden aan hun Huisvestings-, dan wel Urgentieverordening. Het formeel wijzigen van een verordening vraagt een behoorlijke investering in tijd en politiek-bestuurlijke afstemming. Dit gebeurt niet zomaar. Ook hieruit volgt dat de regelgeving rondom voorrangsregelingen in de afgelopen jaren niet ‘ineens’ strenger is geworden.

Steekproef
Landelijk maken verschillende regio’s gebruik van de onafhankelijke beoordeling van urgentieaanvragen door de Urgentiecommissie Woonruimteverdeling van Enserve. Onderstaand overzicht laat het aantal aanvragen en besluiten daarop zien in de afgelopen 3 jaar. Hiervoor namen wij een selectie van grotere en kleinere regio’s verspreid door het land.

Bron: Jaarverslagen Urgentiecommissie Woonruimteverdeling 2018 – 2020, zie www.urgentiecommissie.nl

De cijfers uit het overzicht geven geen bevestiging voor de veronderstelling dat gemeenten strenger worden in het in behandeling nemen van urgentieaanvragen. Dit zou namelijk suggereren dat het aantal aanvragen in de afgelopen jaren afnam. Hoewel er in sommige regio’s inderdaad sprake is van een afname is dit niet van een zodanige omvang dat dit als onderbouwing kan worden gezien van een strengere beleidshandhaving.

Om een compleet beeld te geven, vermeldt het overzicht of er in een regio in de afgelopen jaren een nieuw beleidskader van kracht is gegaan. Dit was in drie regio’s aan de orde. Daarbij moet vermeld worden dat de nieuwe beleidskaders in de regio Arnhem-Nijmegen en de regio Stedendriehoek nauwelijks wijzigden ten opzichte van de voorheen vigerende beleidskaders. Dit zal dus ook niet direct tot een strengere beoordeling van aanvragen hebben geleid. Wel laat het zien dat, hoewel deze regio’s beide de mogelijkheid hadden om recent hun beleidskader aan te scherpen, zij hier geen noodzaak voor zagen. Ook dit ontkracht de veronderstelling dat gemeenten strenger zijn geworden in hun voorrangsregeling.

In meerdere regio’s daalde het aandeel toegekende aanvragen. Slechts in twee regio’s leidde dit tot een duidelijke toename van het aandeel afwijzingen, hetgeen mogelijk wijst op een strengere beleidshandhaving, al is dit nooit 1-op-1 vast te stellen. In de gemeente Eemnes kan de herziene verordening een rol hebben gespeeld aangezien de gemeente hierin enkele wijzigingen doorvoerde in het voorrangsbeleid.

Samenvattend laten de cijfers geen overtuigend beeld zien voor de veronderstelling dat gemeenten strenger zijn geworden in de uitvoering van hun voorrangsregels.

Selectie aan de poort
De mogelijkheid bestaat dat er door de druk op de woningmarkt een steeds strengere selectie aan de poort plaatsvindt. Woningzoekenden die voorrang aan willen vragen, komen als eerste bij een loket van een gemeente of corporatie terecht. Daar krijgen zij vaak een zogenaamd kansadvies. Hierin geeft de medewerker van de gemeente of corporatie aan hoe groot de kans is dat aanvrager daadwerkelijk voorrang krijgt. Dit advies is gebaseerd op de regels die gelden in de betreffende regio.

Een streng kansadvies zegt niet direct iets over hoe streng of onwelwillend de persoon is die het advies geeft. Het zegt iets over de strengheid van het geldende voorrangsbeleid in de betreffende regio. En daarin maken gemeenten bewuste keuzes, omdat nu eenmaal niet iedereen voorrang kan krijgen. Dat is soms zuur, dat kan wringen, maar de vraag naar woonruimte is onveranderd groter dan het aanbod.

Enserve verzorgt met regelmaat trainingen aan medewerkers van corporaties en gemeenten die urgentieaanvragen behandelen, dan wel een eerste kansadvies daarover geven aan woningzoekenden. Een belangrijk aandachtspunt bij het eerste contact met aanvrager is om enerzijds realistische verwachtingen te scheppen over de kans van slagen van de aanvrager en anderzijds de weg open te laten voor diegenen die hun aanvraag door willen zetten, ongeacht de kans van slagen. Met andere woorden, een kansadvies is een advies en moet ook als zodanig gegeven worden. Uiteindelijk is het altijd de keuze van de woningzoekende of hij/zij de aanvraag daadwerkelijk in wil dienen. Een negatief kansadvies mag geen reden zijn om een aanvraag niet in behandeling te nemen. Werken volgens dit uitgangspunt leidt ertoe dat een toenemende druk op de woningmarkt in principe niet kan leiden tot minder aanvragen die in behandeling worden genomen.

Conclusie
Gemeenten en corporaties werken op een complex terrein. Er zijn onvoldoende woningen om iedereen tevreden te stellen, of dit nu via een voorrangsregeling gebeurt of niet. De invulling van voorrangsbeleid verandert deze situatie niet. Voorrangsbeleid staat bovendien niet op zichzelf. Het is onlosmakelijk verbonden aan het grotere plaatje van de woonruimteverdeling.

Hoe meer woningzoekenden voorrang krijgen, hoe langer andere woningzoekenden moeten wachten op een woning. De schaarste op de woningmarkt lossen we niet zomaar op. Daarom blijft het belangrijk om wel bewust te investeren in transparantie over hóe de schaarste verdeeld wordt.

Bron: Enserve, Foto: Enserve