Column: Hoe sociaal is onze sociale woningbouw eigenlijk?

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Sociale woningbouw, een begrip waarvoor we ons in corporatieland dagelijks inzetten. In de Nationale Prestatieafspraken gaat daarbij veel aandacht uit naar de harde afspraken die we hierover gemaakt hebben: woningaantallen, verduurzaming en de vraag of we dit als sector kunnen betalen. De stenen dus.

Maar, achter die stenen zitten de verhalen van de mensen die er wonen. En juist die verhalen vragen steeds meer onze aandacht. De laatste update van het rapport Veerkracht in corporatiebezit maakt wat dat betreft het onderliggende probleem van ons huidige stelsel scherp inzichtelijk: gevoelens van overlast en onveiligheid worden harder gevoeld in wijken met meer corporatiewoningen.

En hiermee is de vraag gerechtvaardigd: hoe sociaal is de sociale woningbouw eigenlijk? En wat verstaan we eigenlijk onder het begrip ‘sociaal’?

Het begrip sociale woningbouw is de afgelopen jaren vooral gedefinieerd als het bouwen van woningen voor de mensen met de kleinste portemonnee en de meest kwetsbaren van onze samenleving. En op zich is daar weinig mis mee: gezien in een tijd van schaarste een dak boven je hoofd een recht is.

Maar, als we weer verder kijken dan de stenen: hoe sociaal is deze toch wat eenzijdige definitie nu écht? Als we ons puur richten op het doorbouwen en niet kijken naar de samenstelling van een buurt of wijk, heeft dit beleid vaak als gevolg dat we de zorg van de meest kwetsbaren overlaten aan andere mensen in een kwetsbare positie.

Het effect is – zo laat het Veerkracht-rapport duidelijk zien – dat sociale problemen zich opstapelen. Het is immers veel moeilijker omkijken naar je buurman die slecht ter been is, als je iedere maand moeite hebt om de rekeningen te betalen. Het is, kortom, o zo belangrijk is dat we állemaal bijdragen aan goed samenleven. En die opgave niet louter neerleggen bij die mensen die het toch al zwaar hebben. De opgave is van ons allemaal.

Hoog tijd dus dat we het begrip sociaal herdefiniëren. Sociale woningbouw heeft niet slechts betrekking op de stenen, maar op het welzijn van ons allemaal.

Is dat nieuw? Nee, dat is hoe we het heel lang gedaan hebben. Tot we met onze inkomensgrenzen en huurbeleid het begrip sociaal – en dan met name onze doelgroep – enorm gingen verengen. En daarmee een sociale woning slechts toegankelijk maakten voor degenen met de minste draagkracht.

Dat moet anders. We moeten de kern van onze rol weer vooropzetten. Niet alleen de aantallen of betaalbaarheid. Onze inzet moet erop gericht zijn het vermogen, van huidige en toekomstige generaties, om duurzame, gezonde en leefbare gemeenschappen te creëren te vergroten. Ofwel het creëren van sociale duurzaamheid.

Wanneer we als overheid en corporaties sociale duurzaamheid als kompas hanteren, maken we andere keuzes op het gebied van ruimtelijke ordening. Waar we bouwen en waar we juist groen toevoegen. Voor wie we bouwen en hoe we sterke gemeenschappen samenstellen. En hoe we aanbesteden, niet meer op prijs maar op de wijze waarop projecten bijdragen aan sociale duurzaamheid.

Ik geloof dat elkaar ontmoeten en leren kennen leidt tot meer wederzijds begrip, elkaar durven aanspreken en elkaar helpen. Deze gemeenschapsvorming draagt direct bij aan leefbare en gemengde wijken, waar oude en nieuwe bewoners zich thuis voelen, rekening houden met elkaar en naar elkaar omkijken. We kunnen vandaag beginnen om onze beslissingen te toetsen aan die bredere definitie van het begrip ‘sociaal’. Voor wijken waar we allemaal bijdragen aan goed samenleven.

Sander Heinsman is voorzitter Raad van Bestuur Portaal

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia