Column: Als de overheid tegen zichzelf voor de rechter staat

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

De ILT houdt toezicht op veel onderwerpen. Van scheep- en luchtvaart, tot bodem, afval en vuurwerk. En woningcorporaties uiteraard. Door een groot aantal fusies werken er bij de ILT zo’n 1.200 mensen die op ongeveer 160 wetten toezien. Partijen waar je dan mee te maken krijgt, kunnen private instellingen zijn zoals luchtvaartmaatschappijen, rederijen en fabrieken. Het kunnen ook instellingen in de (semi-)publieke sector zijn.

Sinds eind vorig jaar ben ik binnen de ILT-directie verantwoordelijk voor al ons toezicht op deze (semi-)publieke instellingen – al zou je ze ook semi-privaat kunnen noemen natuurlijk. Na een aantal jaren alleen corporaties, mag ik nu dus ook nadenken over veiligheids- en milieuwetgeving bij Defensie en Rijkswaterstaat, de bijdrage van waterschappen aan de hoogwaterveiligheid en de leveringszekerheid van het drinkwater in Nederland. Naast veel overeenkomsten, natuurlijk ook grote verschillen. Inhoudelijke verschillen, maar ook de bestuurlijke omgeving verschilt van sector tot sector. Woningcorporaties opereren in het publieke domein, maar zijn zelfstandig en privaat. Drinkwaterbedrijven hebben daarentegen publieke aandeelhouders, terwijl Defensie en Rijkwaterstaat rechtstreeks onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen. Waterschappen zijn zelfs de oudste bestuurslaag in Nederland.

Ondanks deze verschillen geldt voor al deze instellingen natuurlijk wel dat zij zich aan de wet moeten houden, net zo goed als ieder ander in dit land. En dus zijn er organen die daarop toezien en naleving af kunnen dwingen. De onafhankelijkheid van die toezichtsorganen is een belangrijke randvoorwaarde. Bij de totstandkoming van de Woningwet is daar lang over gesproken. Dat de Aw geen ZBO is zoals het CFV, was voor velen in de sector en politiek een doorn in het oog. Onafhankelijkheid is ook geen vanzelfsprekendheid, maar iets dat de toezichthouder dagelijks moet bewijzen. Er wordt daarom ook wel gepleit voor een aparte wet om die onafhankelijkheid te garanderen; dat vind ik best een goed idee.

Als je toezicht houdt op overheidsorganen, krijgt die onafhankelijkheid nog een extra lading. Dan gaat de ene overheidsdienst immers toezicht houden op de andere. Dan komt het wel goed zou je zeggen: “wij van WC-eend…”. Voor toezichthouders is onafhankelijkheid echter zo’n belangrijk punt, dat het niet zo werkt. Of je nou toezicht houdt op een privaat bedrijf of op een publieke instelling mag natuurlijk niets uitmaken. Preferentiële behandelingen gaan niet samen met onafhankelijkheid. En dus kan het voorkomen dat er verschillen van mening ontstaan. De wetgeving is niet altijd even duidelijk of er zijn meerdere doelstellingen die niet samengaan. Een privaat bedrijf kan dan bezwaar maken tegen beslissingen van de toezichthouder of naar de rechter stappen. Een corporatie doet dat wel eens maar overheidspartijen ook. Zoals de Marine op dit moment, omdat er geen vergunning is om schepen in Den Helder af te meren.

Dat is lelijk en moeilijk uit te leggen. Twee overheden die tegenover elkaar staan in de rechtszaal is geen mooi gezicht. Eigenlijk moet je dat niet willen. Maar als dat de logische consequentie is van een onafhankelijke toezichthouder, dan moet je daar ook niet bang voor zijn. Sterker nog, het alternatief waarin twee overheden onderling in achterkamertjes uitmaken hoe de wet moet worden geïnterpreteerd en toegepast, vind ik nog veel lelijker. Misschien is dat wel de kern van het toezicht houden in de (semi-) publieke sector: zoveel mogelijk in de openbaarheid en zo transparant mogelijk. Iedere suggestie dat we het zelf onderling wel regelen, is fnuikend voor het aanzien van de overheid en het vertrouwen van de burger.

Kees van Nieuwamerongen is directeur Autoriteit woningcorporaties bij ILT

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia